Mijnverstand

De oudste, de stoutste, de wijste der kooksites

#FormSendSuccess
#FormSendError

Alle keukentermen

Het keukenlatijn is op sterven na dood, maar er steekt véél geschiedenis en cultuur in.

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Volledige lijst van alle keukentermen

  • CABERNET FRANC : Blauw druivenras voor stevige, fruitige wijnen.
  • CABERNET SAUVIGNON : Edelste van de blauwe wijndruiven.
  • CACAO : Poedervormig eindproduct van de cacaoboon.
  • CACAOBOTER : Hoofdbestanddeel van de cacaoboon.
  • CACHUMBER : Tomatensalade
  • CACTUSVIJG : Vrucht van de cactus.
  • CAFFEINE : Opwekkende stof die voorkomt in de zaden van de koffieboon.
  • CAHORS : Wijndistrict in Zuid-West Frankrijk.
  • CAILLE : Kwartel. Kleine vogelsoort geschikt voor consumptie.
  • CAIRANNE : Gekende wijngemeente in de Cotes du Rhone.
  • CAISSE : Een bakje van papier, porselein of deeg.
  • CAKE : Gebak van Engelse herkomst, gemaakt van cakebeslag.
  • CAKEBESLAG : Een beslag met 4 gelijke delen, bloem, eieren, suiker en boter
  • CALMAR : Weekdier behorende tot de koppotigen.
  • CALORIE : CAL De eenheid van thermische energie.
  • CALVADOS : Naam van de beste appelbrandewijn ter wereld.
  • CALZONE : Toegevouwen pizza.
  • CAMOMILLE : Kruid waarvan de bloemhoofdjes vers of gedroogd worden gebruikt voor thee.
  • CAMPARI : Bittere Italiaanse likeur
  • CAMPBELTOWN : Een bekende Schotse streek waar de malt-whisky gebrouwd wordt.
  • CANAPE : Een broodje - een Italiaans toastje.
  • CANAPE : In vorm gesneden brood getoost of in boter gebakken.
  • CANARD : Het Franse woord voor eend.
  • CANELLE : Specerij bestaande uit de binnenbast van de takken van de kaneelstruik.
  • CANETON : Jonge eend.
  • CANETTE : Jonge eend.
  • CANNELER : Fijne ribben aanbrengen in fruit of groenten met canneleermesje.
  • CANNELONI : Rolletjes pasteideeg.
  • CANTALOUP : Sterk ruikende meloensoort uit Cantalupo.
  • CANTHAREL : Bepaalde soort champignon. De hanenkam.
  • CAPE GOLDENBERRY : De vrucht van de lampionplant
  • CAPONATA : Een Italiaans voorgerecht op basis van aubergines.
  • CAPRES : De bloemknop van de kappertjesstruik
  • CARAMEL : Bruin gebrande suiker.
  • CARAMELISER : Door lichte verbranding van de suiker een bruine kleur bekomen.
  • CARCASSE : Geraamte - wat overblijft van vederwild of gevogelte nadat de vlezige stukken weggesneden werden.
  • CARDAMOME : Specerij bestaande uit de rijde zaden van de kardemomplant.
  • CARDON : Spaanse stengelgroente verwant aan de artisjok.
  • CAREMA : Een Italiaanse wijn uit Piemonte.
  • CARI : Kerrie. Gemengde specerij in poedervorm.
  • CARIGNAN : Een populaire blauwe wijndruif.
  • CARPE : Karper. Zoetwatervis met olijfgroene rug en witte buik.
  • CARRE : Het deel tussen de hals en de lende bij kalveren, varkens, ree, hert of lam.
  • CARRE DE PORC SALE FUME : Gezouten en gerookte varkensrib.
  • CARRY : Kerrie. Gemengde specerij in poedervorm.
  • CARVI : Karwij. Specerij dat wordt gebruikt in brood en de veelal in de Midden-Europese keuken.
  • CASHEWNOOT : Zaad van een Indiaanse halvemaanvormige noot.
  • CASINOBROOD : Witbrood gebakken in een lage, rechthoekige vorm.
  • CASSATA : Een Italiaanse ijsspecialiteit.
  • CASSAVE : Een zetmeelleverende tropische plant.
  • CASSELERRIB : Gezouten en gerookte varkensrib.
  • CASSIS : Een zoete donkerrode likeur.
  • CASSOULET : Frans bonengerecht met vlees en gevogelte gestoofd in een aardenwerken terrine.
  • CASTELLI ROMANI : Een Italiaanse wijn uit Rome.
  • CAVIAR : Behandelde kuit van verschillende steursoorten.
  • CAYENNEPEPER : Langwerpige, glanzende, rode, gele of oranje vruchtjes van de paprikavarieteit.
  • CELERI DE BRUXELLES : BLEEKSELDER. Struikvormige stengelgroente die zodanig wordt gekweekt dat de vorming van bladgroen wordt tegengegaan.
  • CELERI-RAVE : Eetbare knol van de selderijplant.
  • CELESTINE : Opgerold flensje in dunne repen gesneden met gehakte fijne kruiden.
  • CELESTINETIMBAAL : Een warme timbaal met celestineflensjes.
  • CENTERBE : Een Italiaanse kruidenlikeur.
  • CEPAGE : Een Frans druivenras.
  • CEPES : Een eetbare paddestoel behorende tot de boleten.
  • CERF : Hert, grofwild.
  • CERISE : Kers. Familie van de roosachtigen. Eetbare steenvrucht.
  • CERNER : Het uithollen van vruchten groenten enz.
  • CERONS : Een appellation uit Bordeaux voor zoete witte wijnen.
  • CERVELAATWORST : Harde worst van varkensvlees met spek en knoflook.
  • CERVELLES : Hersentjes, orgaanvlees.
  • CEVAPCICI : Worst
  • CEVAPCICI : Een worstgerecht uit de Balkan.
  • CHABLIS : De noordelijkste wijnstreek van de Bourgogne.
  • CHALONNAIS : De Zuidelijke wijnstreek van de Cote de Beaune.
  • CHAMBERTIN-CLOS DE BEZE : Zeer beroemde grand-crus van de gemeente GEVREY-Chambertin.
  • CHAMBOLLE-MUSIGNY : Beroemde wijngemeente in de Cote de Nuits.
  • CHAMPIGNON : Een paddestoelgeslacht.
  • CHAMPIGNONBOTER : Een samengestelde boter van champignons en boter.
  • CHANTILLY : Stijf geklopte slagroom met suiker?
  • CHAPATI : Indiaas brood.
  • CHAPELURE : Gedroogd en fijngemalen brood - panneermeel.
  • CHAPELURE : Door een grove zeef gewreven oud brood.
  • CHAPTALISEREN : Het toevoegen van suiker aan de most voor de gisting zodat er een hoger alcoholpercentage verkregen wordt.
  • CHARDONNAY : Een van de beste witte wijndruiven ter wereld.
  • CHARLOTTE : Een pudding die zowel warm als koud kan gegeten worden.
  • CHARTREUSE : Een kruidenlikeur.
  • CHASSAGNE-MONTRACHET : Een bekende wijngemeente in de Cote de Beaune.
  • CHASSELAS : Een witte wijndruif.
  • CHATEAU GRILLET : Een klein wijngebied in het Zuidelijk Rhone gebied.
  • CHATEAU-CHALON : Appellation voor Vin Jaune.
  • CHATEAUBRIAND : Dubbele biefstuk gesneden uit het volle midden van de ontvleesde runderhaas.
  • CHATEAUNEUF-DU-PAPE : Wijngebied in het Zuidelijk Rhone gebied.
  • CHATRER : Het stuitkanaal verwijderen bij rivierkreeftjes. Dit kan vermeden worden door de diertjes 24 uur te laten vasten.
  • CHAUD-FROID : Koude vis vlees wild of gevogelte dat bedekt is met een chaud-froidsaus. Het genappeerd stuk mag niet meer te zien zijn.
  • CHAUSSON : Flap. Een zoet gebakje.
  • CHAYOTE : Een kleine, groene pompoen
  • CHEESEBURGER : Een Noord-Amerikaanse specialiteit : een hamburger met een laagje kaas op gegrild.
  • CHELSEA BUN : Een Brits gebakje van gistdeeg.
  • CHEMISER : De binnenzijde van een vorm bedekken met gelei.
  • CHENIN-BLANC : De belangrijkse witte wijndruif uit de Loirestreek. Ook gekend onder de naam Pineau de la Loire.
  • CHERRY BRANDY : Een zoete likeur gestookt uit kersen.
  • CHEVALER : Gelijkvormige schijven snijden van vlees en dakpansgewijs schikken.
  • CHIANTI : Italiaanse wijn uit Sienna, Florence en Arezzo.
  • CHIFFONADE : In reepjes gesneden bladgroente.
  • CHIGNIN : Wijngebie in Frankrijk met een appellation Vin de Savoie.
  • CHILI CON CARNE : Een klassieker komende uit de Mexicaanse - Noord-Amerikaans - Indische keuken.
  • CHILIPEPER : Langwerpige, glanzende, rode, gele of oranje vruchtjes van de paprikavarieteit.
  • CHILISAUS : Pikante saus op basis van chilipepers.
  • CHINESE ARTISJOK : Spiraalvormig wit knolletje.
  • CHINESE KOOL : Lijkt op een lange struik andijvie met brede witte nerven.
  • CHINON : Wijnstreek in het Franse Touraine.
  • CHIPOLATA : Dunne worsten.
  • CHIVRYBOTER : Samengestelde boter met sjalot, peterselie, dragon, kervel, pimpernel en bieslook.
  • CHOCOLADE : Mengsel van cacaoboter met suiker.
  • CHOLLAH : Joods gevlochten sabbatsbrood.
  • CHORIZO : Spaans worstje met zeer sterk gekruid rauw varkensvlees dat licht gerookt werd.
  • CHORONSAUS : Een bearnaisesaus met tomatenpuree.
  • CHOU DE CHINE : Lijkt op een lange struik andijvie met brede witte nerven.
  • CHOU FRISE : Bladgroente met vrij grove stengels en nerven.
  • CHOU-FLEUR : Bloemkool. Koolsoort.
  • CHOU-NAVET : Koolraap. Koolplant met sterk verdikte wortel.
  • CHOW MEIN : Een Chinees bami gerecht.
  • CHUTNEY : Een zoet-zure bereiding van vruchten en kruiden.
  • CICHOREI : De dikke wortel van de cichoreiplant.
  • CIDER : Appelwijn.
  • CINQUE TERRE : Klein Italiaans wijngebied gekend voor zijn witte wijnen.
  • CISELER : Inkervingen maken in vlees ... of bladgroenten in julienne snijden.
  • CITROEN : Gele citrusvrucht.
  • CITROENBOON : Een lichtgele peulvrucht.
  • CITROENGRAS : Een keukenkruid dat vooral gebruikt wordt in de Oosterse keuken. Een grassoort met een citrussmaak.
  • CITROENMELISSE : Een keukenkruid waarvan de blaadjes een citrussmaak hebben.
  • CITRONNER : Iets besprenkelen met citroen.
  • CIVET : Soort ragout. Voornamelijk van haarwild. Voorbeeld : civet de lievre.
  • CLAIRETTE DE BELLEGARDE : Een eenvoudige witte wijn uit de Languedoc.
  • CLAIRETTE DE DIE : Mousserende wijn uit de Rhone.
  • CLARIF : Eiwitten gemalen vlees en groenten.
  • CLARIFIER : Een troebele vloeistof helder maken door clarif.
  • CLOS : Een ommuurde wijngaard in de Bourgogne.
  • CLOU DE GIROFLE : Kruidnagel. Keukenkruid, de gedroogde bloemknop van de kruidnagelboom.
  • CLOUTER : Een gerecht besteken met ham citroengras ...
  • COBBLER : Een Amerikaanse longdrink.
  • COCK-A-LEEKIE : Britse kippensoep.
  • COCKTAIL : Een gekoelde aperitief op basis van alcohol en/of vruchtensapppen.
  • COCOTTE : Franse benaming voor een vuurvaste schotel van aardewerk, metaal of glas. Het gerecht wordt er nadien ook in opgediend.
  • COEUR : Het hart het zachte gedeelte.
  • COEUR : Orgaanvlees.
  • COGNAC : Frans wijndistillaat uit de Charente district.
  • COING : Kwee. Pitvrucht, een peresoort.
  • COING : KWEE. Peer
  • COINTREAU : Een heldere sinaasappellikeur.
  • COLARES : Een populaire Portugese rode wijn.
  • COLBERTBOTER : Een samengestelde boter met vleesglace, dragon en maitre dhotelboter
  • COLCANNON : Een Ierse appeltaart.
  • COLLE : Water met bloem of zetmeel om een saus te binden.
  • COLLER : Het toevoegen van een colle.
  • COLORER : Het toevoegen van een kleurstof of een product kleuren door een bepaalde vetstof te gebruiken.
  • COMPOSER : Samenstellen.
  • COMPOSITION : De samenstelling.
  • CONCASSER : In blokjes snijden grof pletten grof hakken grof snijden.
  • CONCOMBRE : Groene, lange vruchtgroente
  • CONDENSMELK : Ingedikte melk door het verdampen van een deel van het water uit de melk.
  • CONDRIEU : Witte wijn uit de Rhone.
  • CONFIRE : Konfijten. Een conserveermethode op basis van suiker.
  • CONSERVEERMIDDELEN : Additieven die de groei van bacterien, gisten en schimmels remmen en het bederf tegengaan.
  • CONSOMME : Verrijkte en zeer heldere bouillon.
  • CONSOMME DE LEGUMES : Bouillon gemaakt van groenten en kruiden.
  • COQ DE BRUYERE TETRAS : Korhoen. Klein wild. Een grote hoenderachtige vogel met smakelijk vlees.
  • COQUE : Kokkel. Schelpdier met wit tot geelachtige, geribbelde schelp.
  • COQUILLE : In schelpvorm dresseren.
  • CORAIL : De onafgezette kuit van de kreeft
  • CORAIL : Onafgezette kuit bij schaaldieren.
  • CORBIERES : Een Franse rode wijn uit de Languedoc.
  • CORDIAL MEDOC : Een niet zoete likeur.
  • CORDON : Kring rondvormig.
  • CORDON BLEU : Dit duidt op een vulling van hesp en kaas.
  • CORIANDRE : Koriander. Keukenkruid.
  • CORNAS : Een Franse Rhone wijn.
  • CORNED BEEF : Noord-Amerikaans geconserveerd rundvlees.
  • CORNET : Gebakje van bladerdeeg in de vorm van een hoorn.
  • CORNET : Hoorntje.
  • CORNFLAKES : Geplette, gestoomde, gedroogde stukjes van de maiskorrel.
  • CORSER : Meer smaak geven aan een gerecht door toevoeging van kruiden alcohols ...
  • CORTON : Grand Cru wijn uit de Beaune.
  • CORTON-CHARLEMAGNE : Grand Cru witte wijn uit Aloxe-Corton.
  • COSTIERES DU GARD : Appellation voor rode en witte wijnen uit de Champagnestreek.
  • COTEAUX AIX : Appellation voor Provence wijnen.
  • COTEAUX DES BAUX : Appellation voor Provence wijnen.
  • COTELETTE : Kotelet. Stukje vlees gesneden uit de ruggengraat.
  • COTRIADE : Franse vissoep.
  • COULIS : Dikke saus of ingekookte puree van het vernoemde product.
  • COUPE : Ijsgerecht dat wordt opgediend in een coupe.
  • COUQUE DE DINANT : Beroemde koek uit Dinant.
  • COURGETTE : Grote komkommerachtige vrucht met lichte vlekjes op de schil.
  • COURONNE : Een kroon of krans van een bepaald product.
  • COURT BOUILLON : Een met witte wijn citroen of azijn en mirepoix van groenten gearomatiseerd kruidenbouillon voor het gaar maken van vis of schaaldieren.
  • COUSCOUS : Een graansoort die veel gebruikt wordt in de Noord-Afrikaanse keuken.
  • CRANBERRY : Harde rode besvrucht.
  • CREAM CRACKER : Broos, neutraal smakend koekje bereid van bloem en vet.
  • CREMANT : Aanduiding op Champagnes en andere mousserende wijnen.
  • CREME : Een romige substantie.
  • CREME AMERE : Bitterkoekjesvla. Een vla met een smaaktegenstelling van bitter en zoet.
  • CREME AU BEURRE : Zacht geroerde boter vermengd met bloemsuiker en eventueel een smaakversterker.
  • CREME CHANTILLY : Stijfgeklopte slagroom met suiker.
  • CREME FRAICHE : Room met een zalvige consistentie.
  • CREME FRITE : Gepaneerde reepjes banketbakkersroom die gebakken worden.
  • CREME PANACHEE : Een vla in 2 kleuren.
  • CREMEGEBAK : Gebak gevuld en gegarneerd met creme au beurre.
  • CREPE : Pannenkoek
  • CREPINE : Varkensnet gebruikt om gehakt in te wikkelen.
  • CRETON : Het restant van uitgesmolten rauw vet
  • CREVETTE : Garnaal, schaaldier.
  • CRISPY : Engelse benaming voor krokant.
  • CROISSANT : Frans luxebroodje in de vorm van een halve maan gemaakt van getoerd gistdeeg.
  • CROMESQUIS : Kleine, rechthoekige, warme voorgerechtjes.
  • CROQUANT : Franse benaming voor krokant.
  • CROQUE MONSIEUR : Gebakken brood met ham en kaas.
  • CROQUEMBOUCHE : Taart bestaande uit op elkaar gestapelde soezen, gevuld met stijfgeklopte room of ijs.
  • CROQUET : Gefrituurd gerecht met een vulling van vlees, vis of groenten.
  • CROSNE : Spiraalvormig wit knolletje.
  • CROSTINI : Toast
  • CROUSTADE : Bakjes vervaardigd uit gebroken deeg of bladerdeeg worden nadien opgevuld met een ragout.
  • CROUSTADINE : Idem croustade maar gemaakt van hertoginne aardappelen.
  • CROUSTILLANT : Krokkant knapperig.
  • CROUTE : Getoost brood of stokbrood ingevreven met puree en dan gegratineerd.
  • CROUTON : Meestal dobbelsteentjes brood die gebakken worden in boter.
  • CRU : Wijngaard van hoge kwaliteit.
  • CRUDITE : Salade van rauwe groenten.
  • CUIRE : Gaar worden het gaar koken.
  • CUIRE A BLANC : Gebak afbakken zonder garnituur maar met vulling van gedroogde erwten of bonen op een onderlaag van papier.
  • CUIRE A LA NAPPE : Al roerend een vloeistof op een bepaalde temperatuur laten binden.
  • CUIRE AU BLEU : Een speciale bereidingswijze voor vis. De vis moet kraakvers zijn en de slijmlaag volledig intact. Deze kleurt blauw bij het koken.
  • CUIRE AU GRAS : koken met bouillon.
  • CUIRE AU MAIGRE : koken in kookvocht zonder vette bestanddelen.
  • CUISSON : Het kookvocht de graad van gaarheid.
  • CULINAIRE COCKTAIL : Koud voorgerecht van vaste bestanddelen, opgediend in cocktailglazen. Bijvoorbeeld een krabcocktail.
  • CUMBERLANDSAUS : Koud Britse saus die bij wild wordt geschonken.
  • CUMIN : Komijn. Keukenkruid uit het Middelandse zeegebied.
  • CUSTARD : Creme anglaise