DARMNET : Varkensnet gebruikt om gehakt in te wikkelen.
DARNE : Franse benaming voor een dikke moot vis.
DARNE : Dikke schijf van een ronde vis-middenstuk met graat; moot.
DASHI : Japanse visbouillon
DASHI : Visbouillon
DAUBE : Stoofgerecht van slachtvlees wild of gevogelte. Gebraiseerd in rode wijn met aromaten in een gesloten pan - daubiere.
DAUBE : Aspic
DEBARDER : Laag vet weghalen na bereiding.
DEBRIDER : Koord weghalen na bereiding.
DECHETS : Niet eetbare delen van levensmiddelen zoals graten benen ...
DECORER : Versieren.
DECORTIQUER : Het pantser van schaaldieren verwijderen.
DECOUPAGE : De handeling van het voorsnijden van vlees gevogelte ...
DEEG : De grondstof van gebak dat bestaat uit een vasta massa.
DEGLACAGE : Het resultaat van losgekookte vleessappen.
DEGLACER : Water fond wijn ... toevoegen in de braadpan om de vleessappen te laten loskoken.
DEGORGER : Producten in koud water zetten om bloed en andere onreinheden te verwijderen.
DEGRAISSER : Ontvetten ontschuimen.
DELAYER : Aanlengen, verdunnen.
DELICIEUZE : Bladerdeeggebakje.
DEMI-GLACESAUS : Bruine saus, afgeleid van de Spaanse saus. Het is een sterk in gekookte verrijkte saus met vlees of gevogelte beenderen of ander bruikbaar afval.
DEMI-SEC : Halfdroge tot lichtzoete witte wijn.
DEMOULER : Uit de vorm storten.
DENDENG : Indonesische runderhaas.
DENERVER : Vlees ontzenuwen.
DENGDENG : Indonesische runderhaas.
DENT DE LOUP : Het bestaat uit een schijf wit en een schijf bruin brood tezamen verwerkt en in driehoek gesneden.
DEPOULLIER : Afscheppen van vet en onreinheden.
DES : Dobbelsteentjes van een product.
DESALER : Ontzouten
DESECHER : Het drogen van het beslag.
DESOSSER : Het uitbenen van een stuk vlees vis ...
DETREMPER : Het mengen van bloem en water alvorens een deeg te bereiden.
DEXTROSE : Druivesuiker of glucose, een suiker die voorkomt in onder andere druiven.
DIABLER : Het afwerken van een stuk vlees met broodkruim en mosterd.
DIABLOTIN : Gegratineerde ronde kaastoastjes als garnituur voor soep.
DIEET : Een voeding die aan specifieke eisen moet voldoen.
DIEETWAREN : Voedingswaren die bestemt zijn voor mensen die op een dieet moeten leven.
DIEETZOUT : Vervangingszout in een dieet.
DIEPVRIEZEN : Een methode om levensmiddelen te conserveren.
DIETISTE : Voedingsspecialist die dieetvoeding voorschrijft.
DIGESTIEF : Een sterke drank die geserveerd wordt na de maaltijd om de spijsvertering te bevorderen.
DILLE : Een keukenkruid met een zacht aroma.
DILLEBOTER : Een samengestelde boter met dille.
DIPLOMAATPUDDING : Pudding met biscuit, vulling en likeur.
DIPSAUS : Een hartig sausje waarin men kleine etenswaar doopt.
DJAHE : Gemberpoeder
DJEROEK : Citrusvrucht
DJEROEK POEROET : Citrusboom
DJEROEK POEROET : Een Indonesische citroenboom waarvan met de bladeren gebruikt.
DJINTAN : Komijnpoeder
DJINTEN : Komijnpoeder
DJUVEC : Lamsvlees
DJUVEC : Een Baltisch lamsgerecht.
DOBOSTAART : Een Hongaarse taart van biscuitbeslag.
DOERIAN : Een stekelige, peervormige vrucht.
DOLCETTO : Een rode, Italiaanse druivensoort.
DOLE : Een Zwitserse rode wijn.
DOLMA : Een gerecht van gevulde druivenbladeren.
DOMAINE : Een domaine heeft dezelfde betekenis in Oost-Frankrijk als Chateau in de Bordeau streek.
DOMINOTIMBAAL : Een timbaal met een wand van chocoladepudding en een vulling van vanillebavarois.
DOORNHAAI : De meest voorkomende haaiensoort in de Noordzee.
DOPERWT : De niet-volgroeide zaden van een erwtensoort.
DORER : Een product met een penseel bestrijken.
DORIA : Een garnituur bestaande uit kleine stukjes gekookte komkommer.
DORURE : Goed losgeklopte eieren voor het bestrijken van een product voor het glaceren.
DOUBLE FOND : Recipient met ijs waarin een andere recipient met een product erin geplaatst wordt om dit af te koelen of koel te houden.
DRABBELKOEK : Friese specialiteit.
DRAGANT : Een mengsel van poedersuiker en gelatine.
DRAGON : Zeer aromatisch keukenkruid.
DRAKENKRUID : Dragon. Zeer aromatisch keukenkruid.
DRAMBUIE : Een likeur op basis van Schotse whisky.
DRESSER : Rangschikken opmaken van schotels.
DRESSING : Sterk smakende saus die bij salades wordt geserveerd.
DRIE IN DE PAN : Een pannenkoek bereidt van gistdeeg.
DRIEKONINGENBROOD : Brood dat wordt gegeten op driekoningen en waarin een amandel is meegebakken. De vinder is koning voor een dag.
DROGEN : Een oude kooktechniek om etenswaren te conserveren.
DRUIF : Een berijpte bevrucht.
DRUIVESUIKER : Glucose of dextrose, een suiker die voorkomt in onder andere druiven.
DRUIVESUIKER : Glucose
DUBONNET : Franse aperitief op basis van rode wijn.
DUIF : Tamme of wilde duif bestemt voor consumptie.
DUIVELSSAUS : Pittige saus dat oorspronkelijk gegeven werd bij gegrild gevogelte.