Honing is een natuurlijke zoetstof die wordt gemaakt door honingbijen, met de door hen verzamelde nectar als hoofdingrediënt. Nectar is afkomstig van bloemen en bevat diverse suikers, mineralen en sporenelementen. De bijen veranderen de nectar in honing door de toevoeging van enzymen (diastase, invertase, katalase) en door het overtollige vocht van de nectar te laten verdampen.
Smaak, geur en kleur van honing variëren al naargelang de soort bloemen waar de nectar uit is gewonnen: zo bestaan er bijvoorbeeld lindehoning, lavendelhoning, rozenhoning, klaverhoning en heidehoning.
Babys' onder een jaar kunnen uit voorzorg het beste nog geen honing eten. Het maag- en darmstelsel van zuigelingen tot 12 maanden is nog niet volledig ontwikkeld en daardoor nog instabiel. Daarom kan niet uitgesloten worden dat sporen van Clostridium botulinum, die overal voorkomen, ook in honing aanwezig zijn en in een enkel geval zuigelingenbotulisme zouden kunnen veroorzaken.
Sommige honingsoorten bevatten sporen van maltose, dextrine, melizitose, turanose en sporadisch pentose (ribose, arabinose, xylose, lyxose)
- Heide-honing bevat benzoëzuur van de struikhei
- Oude honing bevat oxaalzuur
- Gegiste honing bevat alcohol en furfural (C5H4O2) en furfurol (C5H6O2)
Bron : wikipedia - meer informatie op deze site