Bereidingswijze
Doe de boter in een kom en roer met een houten lepel romig.
Voeg bloemsuiker, amandelpoeder, kaneel, gezeefde eierdooier, rum en zout toe en meng door de boter.
Meng het bakpoeder door de bloem en roer hem beetje bij beetje door het botermengsel.
Er zal een zacht deeg ontstaan.
Vorm een bal van het deeg.
Verdeel het deeg om deegplakken te bakken in 3 gelijke porties.
Verpak ze uitzonderlijk in plasticfolie en leg ze minstens 4 uur in de koelkast.
Een deegplak bakken
Bestrooi het werkvlak en het deeg met bloem.
Rol uit tot een ronde lap van 3 mm dik.
Veeg het teveel aan bloem met een droge kwast weg.
Zet een taartring op het deeg en druk die stevig aan.
Ga met de punt van een scherp mesje langs de binnenkant van de ring.
Verwijder de ring en het afgesneden deeg.
Schuif de bodem van een springvorm of een kartonnen schijf onder de deegplak.
Bekleed de bakplaat met een vel bakpapier en laat de deegplak erop glijden.
Prik het deeg op regelmatige afstanden in met een vork en dek af met plasticfolie.
Zet een half uur in de koelkast.
Verwarm de oven voor op 180°C.
Bak de deegplak 20 minuten.