Bereidingswijze
Pers de citroen.
Pel de rauwe langoestines.
Snipper de sjalot en het knoflook.
Hak de peterselie fijn.
Snijd het vlees over de volle lengte in, zodat u het darmkanaal kunt verwijderen. (Van de scharen en de pantsers kan men een langoustinefond maken).
Verhit 25 gram boter in een middelgrote pan en laat de sjalotsnippers, de knoflook en de peterselie hierin 2 minuten zachtjes zweten.
Giet de gevogeltefonds erbij, breng het geheel aan de kook en laat het 3 minuten koken.
Mix de inhoud van de pan, voeg de room en de spinazie toe.
Giet de aldus verkregen saus in een kleine pan.
Maak de paddestoelen schoon, verhit 25 gram boter in een kleine pan en bak ze op hoog vuur tot het vocht eruit verdampt is, bestrooi ze met zout en peper en houdt ze warm.
Doe de resterende boter in twee grotere pannen en zet deze op het vuur.
Wacht tot het schuim is weggetrokken en doe de langoustines in de hete boter.
Spreid ze goed uit, bestrooi ze met zout en peper en laat ze snel aan beide kanten goudbruin kleuren.
Werk snel, want langoustines zijn vrijwel meteen gaar.
De hele operatie mag niet langer dan een minuut of 3 duren.
Draai het vuur uit en schep de langoustines met een schuimspaan over in een andere pan.
Houd ze warm.
Roer de aanbaksels in de pan los met 1 el witte wijn en giet de aldus verkregen jus in een kleine kom.
Voeg 8 el van de peterselie-spinaziesaus toe en breng het geheel aan de kook.
Kruid de saus af met peper, zout en citroensap.
Verdeel de saus over voorverwarmde borden en de paddestoelen in het midden.
Leg de langoustines er in een krans omheen en strooi de rode bessen over de paddestoelen.
Serveer warm.