Bereidingswijze
foto : Andre Peetroons
 
Spoel de schelpen - vongole - goed af onder koud stromend water.
Doe ze in een grote pan met 100 ml water en een scheutje olijfolie.
Kook het water tot de schelpen opengaan: haal de geopende schelpen er met een schuimspaan uit en doe ze over in een vergiet.
Laat ze afkoelen.
Zeef het kookvocht in een heel fijne zeef (bekleed de zeef eventueel met een stuk doek, zodat het zand er niet doorheen kan).
Spoel de pan om.
Verwarm de helft van de olie in de pan en voeg de teentjes knoflook (die je tegen het einde van de bereidingstijd verwijdert) de tomatenpuree, 1 snufje zout en het gezeefde kookvocht toe.
Laat het geheel zachtjes koken tot de saus begint in te dikken.
Kook ondertussen de spaghetti al dente in een grote pan met ruim water en wat zout.
Leg een deel van de schelpen apart (voor de garnering) en haal bij het andere deel de vruchten eruit (gooi de schelpen weg).
Voeg de zeevruchten met driekwart van de peterselie toe aan de saus.
Laat de spaghetti uitlekken en doe hem samen met de rest van de olie en een aantal lepels van het kookvocht bij de suas; roer alles goed door.
Serveer de spaghetti warm met wat peper, de rest van de gehakte peterselie en de schelpen (garnering).
Dit gerecht smaakt ook heel goed zonder tomaten en met alleen het vocht van de schelpen.
Laat het vocht wat indikken en breng het op smaak met knoflook, olijfolie, peterselie en Spaanse peper (afhankelijk van je eigen smaak).
Je kunt de venusschelpen (of een deel ervan) vervangen door mosselen.