Bereidingswijze
Maak een deeg van 125 gram boter, de bloem, de 2 eierdooiers, 2 el bloemsuiker, koud water en wat kaneel.
Kneed tot een soepel deeg en verpak het in plasticfolie.
Laat minimum een half uur rusten in de koelkast.
Schil de appelen, snijd ze in vieren, verwijder het klokhuis en snijd het vruchtvlees in vrij dikke schijven.
Splijt het vanillestokje en schraap er het merg uit.
Verwarm 75 gram boter in een pan en laat er 5 el bloemsuiker in smelten.
Voeg de vanille en de appelen toe.
Laat een paar minuten bakken en zet het vuur zacht, laat verder stoven tot er een stroop verkregen wordt.
Haal de appelschijven eruit en schik ze in een taartvorm.
Overgiet met de stroop.
Rol het deeg uit en dek de appelen ermee af.
Laat 20 minuten bakken op 220°C.
Haal uit de oven en laat wat afkoelen.
Stort omgekeerd uit op een schaal en diep lauw op.