Bereidingswijze
Zeef de bloem op het werkvlak.
Strooi er wat zout over en doe er de stukjes boter bij.
Wrijf de boter en de bloem tussen uw handpalmen tot het mengsel op fijne broodkruim lijkt en alle boter verdwenen is.
Meng vanille en bloemsuiker en doe ze met het amandelpoeder bij het bloemmengsel.
Maak een kuiltje in het midden en breek de eieren erin.
Werk alles met uw vingertoppen tot een zacht deeg, maar ga niet te lang door.
Druk met uw handpalm omlaag en van u af.
Haal het weer naar u toe en maak er een bal van.
Leg hem in plasticfolie minstens 4 uur in de koelkast om op te stijven.
Uitrollen en een vorm bekleden
Beboter een taartvorm of een springvorm.
Zet hem op een met bakpapier beklede bakplaat.
Bestuif het deeg met bloem en rol het op een met bloem bestoven werkvlak uit tot een dikte van 3 tot 5 mm.
Haal af en toe een paletmes onder het deeg door om het kleven te voorkomen.
Strijk de overtollige bloem met een droog borsteltje weg.
Rol het deeg tot halverwege over de deegroller om het naar de vorm te brengen.
Veeg de overtollige bloem weer weg en ontrol het deeg op de taartring.
Druk het deeg tegen de bodem en de zijkanten van de ring.
Haal de deegroller over de bovenkant om overtollig deeg te verwijderen.
Druk het deeg goed tegen de zijkanten van de ring aan.
Prik de bodem overal met een vork in en zet hem een half uur in de koelkast.
Tips
Als het deeg al werkend barsten vertoond, kunt u het met afsnijdsels repareren. Bevochtig de randen, druk ze op hun plaats, maak ze met uw vingers glad en rek het deeg niet uit.
Deze hoeveelheid is genoeg voor 3 taarten van 26-28 cm of 5 taarten van 24 cm. Verwerk het meteen na het rusten, bewaar het 2 dagen in de koelkast of verpak het in stukken en vries het in. Laat het in de koelkast langzaam ontdooien maar kneed het niet meer anders verliest het zijn zachtheid.
Een lichte hand en snel werken zijn van groot belang, als het proces langer dan 5 minuten duurt, wordt het deeg taai.