Bereidingswijze
Ontvel de tomaten, snijd ze in vier en verwijder het sap en de pitjes.
Snijd het vruchtvlees in brunoise (dobbelsteentjes) van ongeveer 3 mm.
Gebruik hiervoor een zeer scherp mesje.
Schil de halve appel, verwijder het klokhuis en snijd deze ook in brunoise van ongeveer 3 mm.
Doe de stukjes tomaat en appel in een kom en vermeng dit met 2 tot 3 lepels vinaigrette.
Beboter twee grote platte hittebestendige borden en bestrooi het oppervlak met zout en peper.
Snijd het vlees van de sint-jacobsschelpen in plakjes van 2 mm dik en leg ze naast elkaar op de borden.
Snijd de struikjes witloof en de bleekselderstengels in stukken van 3 tot 4 cm en snijd deze dan in lucifer dunne reepjes (in een heel fijne julienne).
Was de tuinkers en verwijder de steeltjes.
Doe de blaadjes in een kom, samen met de julienne van witloof en selder.
Besprenkel de groenten met de rest van de vinaigrette.
Meng dit nu alles en proef af.
Verwarm de oven voor op 200C.
Leg de salade in een bergje op het midden van vier gekoelde borden, zorg dat het topje uit waterkersblaadjes bestaat.
Zet de borden met de sint-jacobsschelpen anderhalve minuut in de voorverwarmde oven.
Leg de lauwe plakjes in een krans rondom de salade, met de kant die in contact is geweest met het bord naar onderen, dus zo dat de peper niet te zien is.
Giet de tomaten-appelvinaigrette in een dun straaltje rondom de salade.
Serveer meteen.