Bereidingswijze
Rooster de pijnboompitten lichtjes in een pan zonder vetstof.
Plet het komijnzaad.
Hak de dille, de peterselie en de munt fijn.
Snipper de ajuin en de look.
Klop het ei los.
Pers de citroen.
Was de verse druivenbladeren, verwijder de harde steeltjes en blancheer ze 3 tot 5 minuten in kokend water.
Laten uitlekken en opzij houden.
Verhit 2 eetlepels olie in een kookpan en fruit de ajuin zacht.
Voeg de rijst toe en bak deze onder voortdurend roeren met een houten lepel.
Roer knoflook, pijnboompitten, rozijnen, komijn en 250 ml bouillon door het rijstmengsel.
Laat het geheel afgedekt een 10-tal minuten sudderen tot de rijst gaar en drooggekookt is.
Neem de pan van het vuur en roer er de verse kruiden onder.
Breng op smaak met zout en peper.
Schep er tenslotte 1 eetlepel olie en het geklopte ei door.
Doe 3 eetlepels olie en 3 eetlepels water in de grote kookpan.
Bedek de bodem van de pan met 3 tot 4 druivenbladeren.
Leg de bladeren één voor één op tafel (met de nerfkant naar boven en de kant van het steeltje naar u toe).
Leg een eetlepel vulling in het midden op de onderkant van elk blad, vouw de randen naar binnen en rol het op (maak kleine rolletjes).
Ga zo door tot de vulling geheel verwerkt is.
Schik de gevulde rolletjes met de naad naar beneden in de pan en leg ze in lagen boven elkaar tot alles in de pan ligt.
Overgiet met citroensap en de rest van de bouillon en laat het gerecht afgedekt anderhalf uur sudderen op laag vuur.
Het gerecht is klaar als de bladeren zacht zijn en de rijst gaar is.
Serveer met avgolémono.
Als u niet zo houdt van rijst, kunt u de vulling ook vervangen door kalfs-, kippen- of varkensgehakt.