Bereidingswijze
Men gebruikt 3 hele eieren en 2 eierdooiers.
Neem de boter alvast uit de koelkast zodat het op kamertemperatuur kan komen en zacht worden.
Verwarm de melk licht tot lauw en roer hierin de gist tot een papje.
Zeef de bloem in een kom.
Breek de eieren in een apart kommetje en voeg dit bij de bloem.
Kruid met wat zout.
Giet er de melk bij.
Roer met deeghaken of met een vork tot alles in de bloem is opgenomen.
Je zal merken dat het een enorm plakkerig deeg is.
Dek af met een handdoek en laat een half uur rusten.
Verdeel er dan de boter over in stukjes en roer dit er goed door.
Strooi er de parelsuiker over en roer ze goed door het deeg.
Maak hoopjes van een 100 gram en laat deze nog een kwartier rusten.
Verhit ondertussen een wafelijzer met grote gaten.
Elk bolletje deeg is goed voor een suikerwafel.
Bak de wafels in 3 tot 4 minuten goudbruin.
Serveer ze absoluut warm, zo zijn ze op hun best !