Bereidingswijze
Meng de bloem, de gist, het zout en de suiker in een grote kom en maak een kuiltje in het midden.
Neem lauw water en voeg hieraan de olijfolie toe.
Giet dit in het kuiltje en roer de bloem er vanaf de zijkant door.
Kneed tot een zacht deeg in 10 minuten.
Vorm er een bal van en laat minimaal een uur rusten vooralleer terug te bewerken.
Beboter een taartvorm of een springvorm.
Zet hem op een met bakpapier beklede bakplaat.
Bestuif het deeg met bloem en rol het op een met bloem bestoven werkvlak uit tot een dikte van 3 tot 5 mm.
Haal af en toe een paletmes onder het deeg door om het kleven te voorkomen.
Strijk de overtollige bloem met een droog borsteltje weg.
Rol het deeg tot halverwege over de deegroller om het naar de vorm te brengen.
Veeg de overtollige bloem weer weg en ontrol het deeg op de taartring.
Druk het deeg tegen de bodem en de zijkanten van de ring.
Haal de deegroller over de bovenkant om overtollig deeg te verwijderen.
Druk het deeg goed tegen de zijkanten van de ring aan.
Prik de bodem overal met een vork in en zet hem een half uur in de koelkast.