Bereidingswijze
Snijd iedere fruithelft in 4 tot 6 stukken.
Laat al het wit zitten.
Doe de stukken in een pan met zware bodem en zet ze onder ruim koud water.
Breng dit aan de kook en giet het water vervolgens weg.
Herhaal dit proces nog tweemaal, om het bittere van de schil te verwijderen en laat ze uitlekken.
Weeg de schillen en doe ze terug in de pan met hetzelfde gewicht aan suiker.
Kook zachtjes tot de suiker geheel is opgelost en kook dan nog 1 uur, tot de schil doorzichtig is.
Zet een taartrooster op een blad en laat de schillen erop uitlekken en drogen.
Het uitlekken kan enkele dagen duren.
Keer ze na 12 uur om.
Rol de droge schillen door fijne tafelsuiker en bewaar ze luchtdicht en afgesloten.