Bereidingswijze
Schil de aardappelen en snijd ze in gelijke stukken.
Zie dat de aardappelenstukken zo groot mogelijk zijn.
Was de aardappelen in koud water, en leg ze in een kom.
Voeg er water bij totdat de aardappelen net onderstaan en voeg er dan het zout bij.
Kook de aardappelen in het water tot ze gaar zijn.
Wanneer je met een vork in de aardappel prikt en de aardappel van de vork glijdt, zijn ze gaar.
Giet de aardappelen af en zet ze dan nog eens op het vuur om het meeste water te laten verdampen.
Laat ze zeker niet aanbakken.
Indien je bloemige aardappelen wil, schud je ze nu wat op.