Bereidingswijze
Wel de rozijnen (liefst een nacht) in wat heet water.
Laat de rozijnen goed uitlekken en overgiet ze met de rum, laat staan tot gebruik.
Brokkel de gist in de lauwe melk en laat dit 10 minuten rusten.
Zeef de bloem op een kneedoppervlak en voeg er het zout aan toe.
Maak een kuiltje in de bloem en breek er de eieren in.
Voeg er het gistmengsel, het bier en het citroensap aan toe en kneed tot een stevig deeg.
Schil de appels, verwijder het klokhuis en snijd in kleine brunoise.
Voeg dit samen met de rozijnen aan het beslag toe.
Kneed alles goed door en doe over in een grote kom.
Laat het geheel op een warme plaats, afgedenkt met een vochtige doek, 1 tot 2 uur rijzen.
Het volume van het beslag moet 2 tot 3 keer zo groot zijn geworden als het oorspronkelijke beslag.
Verhit de frituurvet op 180°C.
Neem een ijstang, dompel deze even in de hete olie en schep hiermee beslag, dat men in de hete olie laat glijden.
De oliebollen moeten lichtbruin worden gebakken.