Bereidingswijze
Week de gelatine gedurende een paar minuten in koud water.
Béchamelsaus bereiden en afwerken met zout, cayennepeper en muskaatnoot. (Ik gebruik hier altijd grof zeezout)
Kaas toevoegen van het vuur en laten smelten.
Gelatine toevoegen aan de saus.
Alles nog eventjes opwarmen, maar niet meer laten koken anders kook je de gelatine kapot.
Boterpapier of aluminiumfolie met olie bestrijken.
In een vorm leggen : dit is belangrijk voor de vorm van uw kroketten.
Als uw vorm te groot is, zul je kleine, dunne kroketten verkrijgen.
Het best is eerst een vorm te testen met een liter water, zodoende krijg je een idee van de grootte.
Het geöliede boterpapier mooi in de vorm leggen.
Apparail opgieten en besprenkelen met olie.
Afdekken met boterpapier en mooi glad strijken, zodat uw kroketten ook bovenaan plat zijn.
Laat minimum 4 uur opstijven in de koelkast, beter is een nacht laten rusten.
Verdeel de apparail in kroketten.
Neem 3 diepe borden : 1 met bloem, 2 met eiwit, 3 met paneermeel.
Klop het eiwit lichtjes op met wat olie en kruid met peper en zout.
Haal de kroketten eerst door de bloem en klop er het overtollige af.
Haal door het eiwit en wrijf er het teveel af.
Haal door het paneermeel en let goed op dat je de hoekjes goed indept.
Plaats de kroketten nog een half uur in de koelkast zodat de korst goed aanklit.
Frituur de kroketten op 170°C.
Bak ze goudbruin.