Bereidingswijze
Kuis de spruiten en kook ze beetgaar in gezouten kokend water (nooit opzetten in koud water).
Giet af en spoel meteen onder stromend koud water om het kookproces te stoppen.
Kuis het witloof en zet op in koud water, breng aan de kook.
Kook het witloof beetgaar, giet af.
Boen de aardappelen en kook ze in de schil gaar.
Giet af, laat ze wat afkoelen.
Ondoe ze van de schil en snijd in schijven.
Voorverwarm de oven op 200°C.
Kuis de fazant binnin goed uit en spoel heel goed uit.
Dep droog en kruid met peper en zout.
Smelt 100 gram boter in een pan en bak de fazant rondom mooi bruin.
Plaats de pan gedurende een kwartier in de oven.
Bedruip elke 5 minuten de fazant overvloedig zodat hij zeker de kans niet krijgt om uit te drogen.
Snijd ondertussen het spek in grove brunoise.
Hak de sjalotten fijn.
Haal de pan uit de oven en voeg er het spek, de sjalot, de spruiten, het witloof en de aardappelen aan toe.
Kruid alles nog eens met peper, zout, nootmuskaat en tijm.
Stel de temperatuur van de oven bij naar 180°C.
Laat alles nu 10 minuten verder bakken.
Neem de pan uit de oven en schep er alles uit en houd warm.
Deglaceer de pan met de fond en de rode wijn.
Laat wat inkoken.
Verdeel 50 gram koude boter in brunoise.
Roer dit blokje voor blokje door de saus tot je een gebonden saus bekomt.
Versnijd de fazant en dien op met de garnituur en de saus.