Bereidingswijze
Fileer het konijn, snijd er eerst de boutjes af en daarna de rugfilets.
Kuis het karkas goed uit.
Hak het karkas fijn.
Snipper de ajuin.
Snijd de wortel in ringen.
Verhit de arachide olie dampend heet en bak hierin het karkas heel sterk aan.
Kruid het karkas met peper.
Voeg er de ajuin en de wortelen bij en laat wat meebakken.
Roer er de tomatenpuree door tot de bodem van de pan zwart ziet.
Blus met wat rode wijn en roer de aanbaksels los.
Voeg er de rest van de rode wijn en de konijnenfond aan toe.
Kruid met zout, tijm en laurier.
Breng aan de kook en draai het vuur zacht.
Laat 2 uur zachtjes inkoken.
Zeef de saus eerst door een grove zeef, daarna door een fijne zeef.
Ontvlies de rugfilets.
Kruid de rugfilets met peper en zout.
Bak ze gaar in schuimende boter in 4 minuten, ze moeten nog sappig zijn.
Serveer met de saus.