Bereidingswijze
Was de aardbeien en maak ze schoon.
Zet 100 gram aardbeien opzij.
Snijd de rest in schijfjes, doe ze in een vuurvaste ronde schotel en zet op een diepe pan met zacht kokend water.
Doe de suiker en het citroensap bij de aardbeien, roer goed door en dek de vuurvaste schotel af met een deksel of folie.
Laat de aardbeien 40 minuten boven het kokende water staan.
Controlleer af en toe of er nog genoeg water in de pan zit en vul eventueel aan met kokend water.
Doe een kaasdoek in een vergiet of neem een fijne zeef en zet die over een kom.
Giet hierin de gestoomde aardbeien met het vrijgekomen sap.
Laat uitlekken, zonder door de pulp te wrijven, want dit maakt het sap troebel.
Gooi de aardbeienpulp weg.
Laat de gelatineblaadjes 10 minuten in koud water weken.
Verwarm het aardbeiensap met de campari tot net onder het kookpunt en haal van het vuur.
Knijp de gelatineblaadjes uit en los de gelatine op in het niet te warme sap.
Laat lichtjes afkoelen en roer er dan de schuimwijn onder.
Laat verder afkoelen tot de gelatine lichtjes begint op te stijven.
Snijd de overige aardbeien in dunne schijfjes.
Haal ze door de lichtjes gesteven gelatine en kleef ze vast in (wijn of champagne) glazen.
Klop de gelatine op met een garde, tot zich een laag fijn schuim vormt.
Vul nu de glazen met de gelatine, zet in de koelkast en laat verder opstijven.
Heerlijk fris als zomers aperitief of dessert.