De oudste, de stoutste, de wijste der kooksites
Alsem (Artemisia) is een geslacht uit de composietenfamilie (Asteraceae).
 
Oorsprong :
 
De naam alsem verwijst in het bijzonder naar de absintalsem (Artemisia absinthium). Aan de knoppen van deze plant wordt vanouds een geneeskrachtige werking toegeschreven.
 
Soorten :
 
 
Keuken :
 
Men kan het vers of gedroogd gebruiken.
Het is zeer geschikt voor vette gerechten omdat het de verteerbaarheid bevordert.
 
Geneeskracht :
 
Het bittere aftreksel van deze knoppen vormt een belangrijk bestanddeel van de dranken vermout en (klassieke) absint. De smaakstof die daarbij een rol speelt is het naar menthol ruikende terpeen Thujon. Zomeralsem (Artemisia annua), zoete alsem of qing hao wordt in China al heel lang gebruikt, maar sinds kort wordt ze ook in de moderne geneeskunde gebruikt als bron van artemisinine, een antimalariamiddel.
 
Varia :
 
De spreekwoordelijke bitterheid van alsem komt ter sprake in een passage uit het Bijbelboek Openbaring, (hoofdstuk 8):
"10 De derde engel blies op zijn bazuin. Uit de hemel viel een grote ster, die zo fel brandde als een fakkel. Hij viel op een derde deel van de rivieren en op de waterbronnen. 11 De naam van de ster is Alsem. Dat derde deel van het water werd alsem. Veel mensen stierven door het water, dat bitter geworden was."
Na de kernramp van Tsjernobyl in 1986, ontstond de theorie dat deze tekst een voorspelling van die ramp was. Met name een aflevering van Michael Palins reisprogramma Pole to pole zorgde voor de verspreiding van dit verhaal. De naam Tsjernobyl zou volgens deze theorie het Oekraiense woord zijn voor de bittere soorten alsem. Dit laatste is niet helemaal juist: Tsjernobyl is het Oekraiense woord voor bijvoet, een andere soort uit het geslacht. Anderen herkennen in de naam een samenvoeging van 'Cherna' (zwart) en 'Byla' (wit), mede door de ligging nabij de grens van Wit-Rusland (Belarus).