Sla (Lactuca) is een geslacht van bladgroenten die tegenwoordig rauw gegeten worden. In de Romeinse tijd werd sla overigens nog gekookt omdat hij nog niet mals genoeg was. Er zijn veel verschillende typen sla. Typen die een krop vormen en typen die dat niet doen. De oude Egyptenaren kenden al stengelsla, waarvan de stengel gegeten werd. Sla vormt aanvankelijk een stengel (in lengte variėrend naargelang het type) met bladeren, maar wanneer je hem niet op tijd oogst, gaat de stengel verlengen (doorschieten), in bloei komen en pluiszaadjes produceren. Verder kan het blad al of geen anthocyaan bevatten, waardoor zowel rode als groene slatypes bestaan. De vermoedelijke wilde stamouder van de sla is kompassla (Lactuca serriola).
Bron : wikipedia - meer informatie op deze site