Wat is een koolraap?
Een koolraap is de wortel van deze plant. Het jonge blad wordt 'snijmoes' of 'snijkool' genoemd en wordt eveneens gegeten. Koolraap werd vroeger in het Friese kleigebied, de Bommelerwaard, Gelderland, Noord-Limburg en Noord-Brabant verbouwd voor zowel dierlijke (veevoer) als menselijke consumptie. Tegenwoordig wordt het weinig meer gegeten en is het een van de zogenoemde vergeten groenten.
Geschiedenis
Koolraap is waarschijnlijk ontstaan uit een kruising tussen kool (Brassica oleracea) en knolraap (Brassica rapa) (ook meiraap of meiknolletje genoemd) en wordt vaak met de laatste verward. Dit komt niet alleen doordat de koolraap vaak knolraap genoémd wordt (ook Van Dale erkent dit woordgebruik) maar ook doordat sommige rassen knol- of meiraap erg op koolraap lijken. Om de verwarring nog groter te maken worden beide soorten ook wel kortweg raap genoemd.
Teelt
Koolraap wordt ter plaatse gezaaid en uitgeplant, en kan op alle grondsoorten worden geteeld. Maar het beste gedijt hij op lichte kleigrond. Koolrapen worden in de regel begin juni gezaaid omdat eerder zaaien vezelige, houtige knollen geeft. De zaai- en plantafstand is 50 x 40 cm. Voor uitplanten wordt eind mei/begin juni buiten op zaaibed gezaaid en 6 tot 8 weken later uitgeplant. Te diep planten geeft een minder mooie knolvorm. In oktober/november worden de 1,5 kg zware knollen geoogst. De knollen kunnen bij 1 °C tot zes maanden bewaard worden. De knollen worden geschild en in staafjes gesneden, gekookt gegeten. Ze hebben een zoetige smaak. Rauw zijn ze niet bijzonder smakelijk.