Knolselderij (Apium graveolens var. rapaceum) is een variant van het kruid snijselderij die net boven de grond een knol vormt. Knolselderij vormt een knol met een diameter van zo'n 10 cm. De knollen voor industriėle verwerking moeten groter zijn dan die voor verse consumptie. Hoewel knolselderij voor de knol geteeld wordt, kunnen de bladeren ook worden gegeten. Vaak wordt in het vroege voorjaar knolselderij met een toefje loof in de handel gebracht.
Selderijplanten lijken in het jonge stadium veel op elkaar. Op oudere leeftijd zijn ze te herkennen door de knol en de brede (bij bleekselderij) of fijne (bij snijselderij) bladstelen.
Geraspte of in stukken gesneden knolselderij is bijzonder smaakvol met name in de erwtensoep. Ook voor het trekken van bouillon is hij heel geschikt. De smaak van de knol is milder dan die van de bladeren van de snijselderij.
Uiteraard kan men de jonge bladeren van de knolvariant ook best, net als die van de andere variant, in de soep gebruiken. Sowieso zijn de jonge bladeren altijd veel zachter en veel eetbaarder. Knol- en snijselderij overleven milde winters, maar vormen in het tweede jaar een bloemstengel en sterven daarna af. Er moet dus ieder jaar opnieuw gezaaid worden.
Bron : wikipedia - meer informatie op deze site